De Stationsstraat, vroeger
Toon Gouda
Als de lindebloesems geuren
in een tuin of bij het stadhuis,
dan doet me dat weemoedig denken
aan het verleden, aan ons thuis.
Wij woonden toen in de Stationsstraat,
men noemde die ook wel “De Sticht”,
een mooie straat, vol linden,
vriendelijk wuivend naar het licht.
Als die bomen gingen geuren
werd je als vanzelf blij
want je wist dan vast en zeker,
Wollukse kermis was nabij.
Van de markt tot aan Strijk,
soms tot Janske Casteleijn,
stond het vol met kermistenten
als een kakelbont festijn.
’s Avonds ging je stiekem kijken
bij Drik de Ruijter z’n café,
want daar zat een echt orkestje,
men zong van liefde, leed en zee.
En op een warme zomeravond,
in een late zonnestraal,
zaten de mensen voor hun huizen,
en elk vertelde zijn verhaal.
Je mocht dan langer buiten spelen,
want de hitte hing in huis.
Je deed je spel met overgave,
’t naar binnen moeten was een kruis.
En in je bed, bij het open dakraam,
een lichte vlek tussen het riet,
droomde je van blauwe luchten,
donkere wolken zag je niet.
Gelukkig dat je niet kon weten
dat je “eindeloos” bestaan
bij het afscheid van je schooltijd
toch voorgoed voorbij zou gaan.
En daarom…
als de lindebloesems geuren,
in een tuin of bij het stadhuis
zou ’k als kind weer willen spelen
onder de bomen, bij ons thuis.