Skip to main content

Emigrant

Gisteren kreeg ik visite van een vriend die ik al een hele poos niet meer had gesproken. Hij woont sinds een tijdje in een ander Brabants stadje, iets kleiner dan Waalwijk. We hadden het tussen de koffie en de boterhammen door over de verschillen. En als vanzelf kwam het aloude onderwerp ‘in Wolluk is nooit iets te doen’ op tafel.

Hij kent Wolluk door en door, woonde er lang en hoorde ook – net als ik ooit – bij het legertje klagers over de beperkte mogelijkheden van ons stadje, dat in onze ogen veel te slaperig was en bovendien bevolkt zou worden door een slag mensen dat weliswaar graag klaagt maar zelden tot enige actie of enig enthousiasme te bewegen is. Nu ben ik zelf al enige tijd teruggekomen op mijn vastgeroeste mening. Ik weet nu: er gebeurt hier genoeg! En het gesprek met mijn geëmigreerde vriend leverde het bewijs: Wolluk is zo gek nog niet.

“Jullie hebben hier eigenlijk alles”, sprak hij met een ondertoon van weemoed. “Winkels, terrasjes, kroegen, een theater, en Waalwijk ligt hartstikke gunstig, heel centraal in het land. Van hieruit kun je in korte tijd overal in Nederland zijn. Dat is bij ons wel anders. Ik merk nu pas hoe goed het in Waalwijk eigenlijk toeven is. Dat zag ik vroeger nooit.”

Hij verveelt zich soms in zijn nieuwe woonplaats. Daar is het pas écht slaperig! Als je wat wilt beleven, moet je echt naar een grotere plaats. Dan denkt hij terug aan het leven in Wolluk. Tussen tafellaken en servet misschien, maar dat is best handig als je af en toe een tafellaken wilt en af en toe een servet. Die lap stof valt best te plooien tot waar je op enig moment behoefte aan hebt, als je er zelf ook een beetje je best voor doet.

Ik stel voor om Wolluk voortaan een hybride stad te noemen. Dat klinkt lekker trendy, is dus goed voor het imago en het klopt nog ook.

Joep Trommelen   22 juni 2016