refrein:
Men sprak van de Mert en van de Sticht
door gaslantaarns ‘s nachts verlicht
Van Gend en Loos ratelend over de keien
je zag er fietsers auto’s rijen
terug naar die oude tijd
vaak zorgen ook gezelligheid
Dames de Bree ons kruidenier
bij Sikkers inkt en postpapier
bij Hombergen knippen of even scheren
naar Klein voor appels en voor peren
voor een lekker biertje naar de Kiek
bij Sars iets uit de automatiek
de Wala beha’s en korsetten
daar mochten wij niet op letten
naar de Bont voor nieuwe schoenen
bij Jaanske voor de negerzoenen
later dansen in zaal Thalia
met een frivole ‘dahlia’
refrein
Wanneer wij zaten te vervelen
moesten wij maar buiten spelen
rolschaatsen op het marktplein
van Kofa tot aan Albert Heijn
stonden er auto’s in de weg
oh ja dat was dan dikke pech
dan bij Hotel Verwiel gaan klagen
en een oplossing daar vragen
de wagens bij elkaar gezet
nu begon voor ons de pret
harriekatten of een ander spel
de buurjongens, een gezellig stel
refrein
In juli met zijn lindengeur
stond de kermis voor de deur
dit gaf ons dan een blij gevoel
het werd een echt gezel’ge boel
van Raadhuis tot Julianastraat
de attracties in vol ornaat
het was een feestelijke week
de pastoor sprak in zijn preek
over kuisheid en onmatigheid
raak de rechte weg niet kwijt
aan elk sprookje komt een slot
dus weer naar het werk, leeg de pot