Schilder en tekenaar, in mindere mate beeldhouwer en schrijver. Op vijfjarige leeftijd vertrok hij met zijn ouders al uit Waalwijk waarna het gezin 5 jaar doorbracht in het Friese Bolsward alvorens naar Leiden te verhuizen.
Hij bezocht in Den Haag de lagere school en de tekenlessen die hij eerst van zijn moeder kreeg werden vervangen door teken- en boetseerlessen op de avondschool Mathesis Gentiarum Genetrix waar hij al op zeer jeugdige leeftijd een eervolle vermelding kreeg.

In 1884 begon hij een studie Medicijnen en werd een schilderende student (wat hij zelf meer ervaren zal hebben als een studerende schilder), maar daaraan kwam al snel een einde toen hij in 1885, voor een periode van zestien maanden, in miliaire dienst moest. Uit dit militaire intermezzo dateren tal van tekeningen en een aanzienlijk aantal beelden. In 1886 vertrok hij naar Breda waar hij, om zijn studie van kunstschilder te bekostigen, werk vond bij chocoladefabriek Kwatta. Van d' Aumérie is ook het populaire "Kwattasoldaatje" afkomstig. Na deze periode woonde hij onder andere in Den Haag, Cuijk aan de Maas, op landgoed De Westhof te Rijswijk, Dachau, waar hij op aanraden van de heer A.J. Domela Nieuwenhuis (broer van de bekende socialist) de kunstschool bezocht, Parijs, Anderlecht bij Brussel en in Reeuwijk. Hij wijdde zich de rest van zijn leven vrijwel uitsluitend aan zijn kunst.

De hoofdmoot van zijn oeuvre betreft landschappen in de stijl van de Haagse School, veel figuurtekeningen van werkende mensen (maaieres, tuinmannen, dienstbodes), stadsgezichten en portretten. Het was de Haagse kunsthandelaar R. Bennewitz die in 1953 in zijn grote kunstzalen het werk van de dan 87 jarige kunstenaar weer onder de aandacht van het publiek bracht. Dat het door deze laatste grote expositie tot openlijke erkenning en algemene waardering is gekomen moet hem een grote voldoening hebben gegeven.